Station Amsterdam Centraal is onderdeel van . Op basis van de afspraken tussen NS en ProRail is op dit station een cultuurhistorische van toepassing. Lees onderstaand de algemene omschrijving van het station uit de publicatie van 2008.
Het Centraal Station is een icoon van Amsterdam dat niet meer is weg te denken uit het stadsbeeld. Toch ging er aan de bouw in 1881 een forse ruzie tussen de stad en het Rijk vooraf. Amsterdam vond het geen goed idee om het station op een kunstmatig eiland in het IJ aan te leggen. Het open havenfront zou daarmee niet alleen verloren gaan, ook zou het station op een ongunstige plaats in de stad komen te liggen. De gemeente wilde liever een station op een centrale locatie, aan de zuidkant van de binnenstad. Het Rijk zette de keuze voor het havenfront door, vooral omdat deze oplossing geen onteigeningen vergde en dus aanmerkelijk goedkoper was. Zo kreeg Amsterdam het hoofdstation midden in de haven opgedrongen. Achteraf gezien was deze keuze wel gelukkig, omdat de stadsentree op haar plaats bleef en de oude stad haar rol als economisch centrum kon behouden.
Het Centraal Station werd gebouwd als visitekaartje van de Staatsspoorwegen. Het ontwerp ontstond niet op de tekentafels van de spoorwegingenieurs, maar was van de hand van een van de bekendste architecten van toen: Pierre Cuypers. Hij ontwierp ook het Rijksmuseum. A.L. van Gendt, de architect van het Concertgebouw in Amsterdam, werd bij de bouw betrokken, met name voor het ontwerp van de constructie. Het station werd uitgevoerd als een immense poort naar de stad, met torens en zijvleugels. Het gebouw is liefst 307 meter breed en heeft een rijke afwerking. De voorgevel is, ondanks de enorme maat, uitgevoerd met bijzondere details zoals natuurstenen reliëfs en ijzeren sierhekjes op de daken. Ook het interieur is luxe afgewerkt, gedecoreerd en versierd met kunstwerken. In dit station waant de klant zich koning en dat niet alleen in de koninklijke wachtkamers. Achter het stationsgebouw liggen de sporen. Ze vormen een wereld op zich, die is overdekt met een imposante kap. Alleen de versiering op de spanten en de kopgevels werd bedacht door Cuypers. De kap zelf is ont worpen door L.J. Eijmer, een civieltechnisch ingenieur van de Staats spoorwegen. In 1922 en 1996 werden twee kappen toegevoegd.
Tussen 1954 en 1956 werd het station verbouwd naar het ontwerp van H.G.J. Schelling, met als belangrijkste doel om de ingangshal ruimer te maken en de toegenomen reizigersstroom het hoofd te kunnen bieden. Dezelfde opgave keert sindsdien om de paar jaar terug. In de jaren zeventig werd het station aangepast aan de komst van de metrolijn. De aanleg van de Noord/Zuidlijn noopt tot een volgende renovatie. In de toekomst zal Amsterdam Centraal getransformeerd zijn tot een immens verkeersknooppunt. Miljoenen reizigers komen en gaan. Het monumentale station heeft alle veranderingen doorstaan en blijft het visitekaartje van het moderne spoorwegbedrijf.