Station Leiden Centraal is onderdeel van . Op basis van de afspraken tussen NS en ProRail is op dit station een cultuurhistorische van toepassing. Lees onderstaand de algemene omschrijving van het station uit de publicatie van 2008.
Doordat Leiden Centraal een knooppunt is van de treinlijnen Amsterdam-Den Haag-Rotterdam en Leiden-Utrecht, is het station na de oorlog vanwege het toenemende forenzenverkeer zeer snel uitgegroeid tot het vijfde grote station van Nederland. Voorganger van het huidige station was een gebouw uit 1953 ontworpen door architect H.G.J. Schelling,met veel van zijn typische stijlkenmerken (zie station Enschede). De passagierstunnel van dit stationsgebouw werd al snel te krap en het station was altijd al slecht bereikbaar. Het werd echter pas in 1996 vervangen door een nieuw stationsgebouw naar een ontwerp van H.C.H. Reijnders. Tegelijkertijd werd het aantal sporen verdubbeld en werd een verkeerstunnel aangelegd waar bovenop het stationsplein geheel werd heringericht, zodat er een onbelemmerde route voor voetgangers en fietsers van en naar het centrum ontstond.
Reijnders’ werk is kenmerkend voor een stilistische omslag bij NS, waarbij architectonische expressie in een stationsgebouw opnieuw een voorwaarde was, na een lange periode van standaardisatie. Het meest in het oog springende aan het ontwerp van station Leiden is de imposante architectuur. De enorme gebogen overkapping van het station hangt aan ruimtevakwerkconstructies dwars over de spoorbanen, perrons en de grote entreehal heen. Onder deze overkapping bevindt zich tevens de royale voetgangerstunnel die de perrons ontsluit. Door het gebruik van veel glas, open stalen structuren en grote vides naar de perrons in de tunnel valt er buitengewoon veel natuurlijk licht binnen. Deze transparantie wordt op alle vlakken doorgezet, ook in de voor- en achtergevels van het stationsgebouw, die geheel bestaan uit open structuren van witgespoten stalen balken. Aan de oostzijde van het station bevindt zich de hoofdentree van het gebouw. Deze wordt benadrukt door een uit de gevel springend gebogen vlak, uitgevoerd in een lege vakwerkconstructie, die bovendien hoog boven het stationsdak uitsteekt. Het station zelf is gelegen aan een stationsplein dat is opgedeeld in een groot busstation, een (voetgangers)plein, een taxistandplaats en een ondergrondse fietsenstalling. De reizigerstunnel komt aan de achterzijde van het station uit op een kleiner stationsplein en vormt zo een verbinding met het westelijke deel van Leiden, waar zich langs het spoor het Leids Universitair Medisch Centrum bevindt met aangrenzend het Bio-Science Park.
Het programma van dit stationsgebouw is duidelijk aangepast aan de nieuwe bedrijfsfilosofie van NS. Daarbij gaan het stationsprogramma en commerciële functies hand in hand. Station Leiden en dan met name de reizigerstunnel is opgevat als een brede winkelstraat (met winkels als Albert Heijn, AKO, Etos en de Free Record Shop), die onder de grote overkapping is geschoven met aan weerszijden, tussen de winkels, de entrees naar de verschillende perrons. De beperkte functie van het gebouw als station is hierdoor naar de achtergrond gedrongen. Station Leiden, een door glas en staal overdekte winkelstraat tussen het centrum en het Leids Universitair Medisch Centrum, is meer stedenbouw dan architectuur.