Spoorbeeldverhaal #6: Gecontroleerde en geboden toegang
Zoals een trein niet zonder spoor kan, bestaat het spoor uit meer dan rails: stations, spoorwegovergangen, spoorbruggen... Het zijn de gezamenlijke investeringen in grote en kleine opgaven - bekend en onbekend - die leiden tot een verbeterd spoornetwerk. In deze serie, waarin steeds twee verwante projecten besproken worden, onderzoeken we de ruimtelijke thema’s die rond het spoor spelen. Aflevering zes: over toegankelijkheid en gecontroleerde toegang.
Wat het Forum in de tijd van de Romeinen was, is het station voor de 21e eeuw. ‘Treinstations zijn onze hedendaagse architectuur van democratie’ luidde de titel van het opiniestuk dat de Amerikaans-Nederlandse architectuurcriticus Aaron Betsky vorig jaar publiceerde op de bekende architectuurwebsite Dezeen. Hij omschrijft de nieuwe generatie treinstations als ‘open en
, met gedeelde ruimtes die mensen bijeen brengen, en die ontmoeting en verbinding vieren met grootse en vaak prachtige gebouwen’ Cruciaal daarbij is volgens Betsky dat je, anders dan bij die andere nieuwe semi-publieke monumenten – theaters en sportstadions – geen kaartje nodig hebt om naar binnen te mogen.
Iconen van democratie - dat is ook hoe spoorbouwmeester Bert Dirrix stations ziet: gebouwen die niet alleen een knooppunt voor openbaar vervoer zijn, maar vooral ook een openbare ruimte in de stad,
voor iedereen. Als de plek waar je vertrekt of aankomt met de trein, maar ook als ontmoetingsruimte, met café’s en restaurants, waaromheen tegenwoordig ook gewoond, gewerkt en gewinkeld wordt.
Sinds een aantal jaren plaatsen vervoerders chipkaartlezers en poortjes op de station, waardoor het reisgebied van het station alleen
is voor personen met een vervoersbewijs. De toegang van de stations wordt daarmee ingeperkt. Maar tegelijkertijd worden stations in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur&Milieu door ProRail aangepast zodat de stations en perrons voor iedereen
zijn, ook als je bijvoorbeeld blind bent of in een rolstoel zit. Reizen per trein wordt zo voor iedereen bereikbaar.
Een maatschappelijke opgave
De poortjes (op sommige stations zijn het paaltjes) komen voort uit het politieke besluit om de kaartjescontrole voor, in plaats van in de trein, plaats te laten vinden. Een besluit dat een grote ruimtelijke impact heeft op stations. De poortjes vormen namelijk niet alleen een fysieke scheiding tussen de ontvangsthal en het
, ze staan ook vaak op de route door het station in de stad. Vandaar dat de invoering op veel plaatsen voor de nodige ophef en publiciteit zorgde.
In Rotterdam was de verontwaardiging groot. 'Heb je net een prachtig nieuw stationsgebouw, dat met zijn reusachtige luifel een groots, verwelkomend gebaar maakt. Staat daar ineens een batterij poortjes, die volledig indruisen tegen de openheid van de hal, en de passage afsluiten'. Nu ja, je kunt met je OV-chipkaart kosteloos er doorheen lopen. Maar het blijft een barrière omdat je niet zomaar de stationspassage kunt gebruiken als je in de stad van de ene naar de andere kant van het spoor wilt.
Punt is dat bij het ontwerp van Rotterdam centraal nog geen rekening was gehouden met de poortjes. Bij nieuwe stations waar dat wel gedaan is, zie je dat het wel degelijk mogelijk is om de aanleg van publieke ruimte te combineren met gecontroleerde toegang naar de treinen. Zo zijn bijvoorbeeld de poortjes in de nieuwe stations Breda en Tilburg bij de opgangen naar de perrons geplaatst zodat de tunnel onder het station vrij
is, en Utrecht Centraal kreeg een ‘bypass’, een stedelijke route zonder poortjes, buiten het station om.
Design for All
Wat de meeste mensen niet weten, is dat stations ondertussen ook aan toegankelijkheid winnen. Parallel aan de introductie van de OV-chippoortjes is namelijk een landelijk Programma Toegankelijkheid gestart om alle Nederlandse stations
te maken voor iedereen, dus ook geschikt te maken voor reizigers met een lichamelijke of visuele beperking. Dit naar aanleiding van nieuwe Europese regelgeving. Concreet houdt dit in dat perronhoogtes worden aangepast, zodat je in de toekomst -als ook de vervoerders al hun materieel hebben aangepast- zo de trein in kunt met je rolstoel (of met de fiets of kinderwagen). Om hoogteverschillen in en om het stationsgebouw te overbruggen, worden een nieuwe lift en/of hellingbanen aangebracht. De verlichting en geleidelijnen worden aangepast, zodat deze samen met braillebordjes op de trapleuningen en bij de liften visueel beperkte reizigers helpen om hun weg te vinden.
ProRail en Bureau Spoorbouwmeester zien de aanpassing van de stations als meer dan alleen een technische opgave, maar vooral ook een ruimtelijke. Het vormgevingsbeleid van de spoorsector gaat uit van design for all: het station is er voor iedereen, en wat iemand met een beperking helpt, verbetert het station voor iedere reiziger. Daarbij komt dat het toevoegen van liften en hellingbanen – zeker voor de kleinere stations – een forse investering vergt. Deze gelegenheid wordt daarom aangegrepen om de betreffende stations tegelijkertijd ook ruimtelijk te optimaliseren. De raamcontracten die in 2016 zijn afgesloten, voor de realisatie van hellingbanen en liften, zijn dan ook mede gegund op basis van vormgevingseisen.
Ontwerp als meerwaarde
Met een doordacht ontwerp voor liften en hellingbanen kun je het hele station ‘een boost’ geven. Op dezelfde manier wordt het inpassen van OV-poortjes zo mogelijk benut om ruimtelijke meerwaarde te creëren. Neem station Zaltbommel. Een sympathiek gebouw, met gevels van wit geglazuurde baksteen, en een expressieve, uitkragende trappartij voorzien van zwart stalen kozijnen.
Tegelijk met de inpassing van de controlepoortjes heeft Ruland Architecten de organisatie van het station onder de loep genomen. De poortjes zijn onder een luifel, haaks op de oorspronkelijke looprichting geplaatst, zodat stromen van reizigers en passanten elkaar niet langer kruisen. De luifel, uitgevoerd in dezelfde stijl en materialen als het bestaande gebouw, markeert het vernieuwde entreegebied en geeft het gebouw – dat ook een schilderbeurt kreeg - nieuw elan. lees hier meer
In een tijd waarin steeds meer publieke gebouwen – postkantoren, bibliotheken, zwembaden – hun deuren sluiten, is het afbakenen van openbare domeinen kwetsbaar. Het rücksichtslos afsluiten van stations is niet de oplossing, weet Dirrix, al denkt hij dat de poortjes ook een kwestie van wennen zijn. Feit is dat het poortje een ruimtelijke ontwerpopgave is die veel aandacht vraagt, en dat nu gelukkig ook krijgt.