Op het stationsplein aan de LUMC-zijde van Leiden Centraal staat een beeld van Jan Wolkers. Het werd op 26 oktober 2005, Wolkers’ tachtigste verjaardag, onthuld. Ode aan Rembrandt is gemaakt in opdracht van de gemeente Leiden. Jan Wolkers bewonderde Rembrandt die net als hij leerde tekenen en schilderen in Leiden.
Ode aan Rembrandt bestaat uit een zuil met drie zijden die taps uitloopt naar boven. Aan de bovenzijde zijn de vlakken uitgevoerd in glas. Hierdoor zien we dat de zuil gevuld is met brokken gekleurd glas. Bovenin zit glas in allerlei kleuren en onderin louter lichtgroen glas. Het bovenste deel verwijst naar de kleuren op Rembrandts palet, de groene tinten onderin naar de kleur van het water in de Oude Rijn. Als het donker wordt, wordt het beeld van binnenuit verlicht en zijn de kleuren nog beter zichtbaar. De vorm en de verlichting van het kunstwerk doen denken aan een toorts. Voor de Keukenhof in Lisse maakte Wolkers een vergelijkbaar, maar kleiner beeld met dezelfde titel.
Aan het werk – en vooral Wolkers bewondering van het werk van Rembrandt – gaat een bijzondere geschiedenis vooraf. Op 15 juli 1944 werd in Nederland de geboortedag van Rembrandt van Rijn (1606-1669) gevierd. De geboortedag was voor de Duitse bezetter aanleiding om deze Nederlandse kunstenaar te koppelen aan de cultuur van hun Avondland. In de cultuurweek die werd georganiseerd, vonden door het hele land lezingen plaats. In nagenoeg iedere bioscoop werd een documentaire over Rembrandt vertoond. De nationale viering vond plaats in Amsterdam met een officiële kranslegging op het graf van Rembrandt en een bijeenkomst in het Koloniaal Instituut in aanwezigheid van Anton Mussert. De dag zou moeten uitgroeien tot een jaarlijkse nationale feestdag, maar de belangstelling was lauwtjes.
Hoewel Rembrandt in Leiden werd geboren, vond hier geen officieel programma plaats. Op een ochtend in de week voorafgaand aan de Rembrandtdag, hingen twee studenten stiekem een krans bij de gedenksteen in de Weddesteeg: de plek waar tot 1835 Rembrandts geboortehuis stond. In het Dagblad voor Leiden en omstreken van 15 juli 1944 stond een ingezonden brief van een abonnee die getuige was van dit voorval.
Eén van de studenten was Jan Wolkers die destijds studeerde aan de Leidse schildersacademie. In 2006 stelde Wolkers over de alternatieve kranslegging: “Ik was een armzalige achttienjarige student aan de Leidse schildersacademie. Op een dag vroeg de directeur van de academie, een NSB’er, of ik werk wilde inleveren voor een tentoonstelling in het Rijksmuseum ter ere van de Rembrandtdag. Ik moest me dan wel eerst melden bij de nationaalsocialistische Kulturkammer. Dat wilde ik niet. Ik eerde de schilder op mijn eigen manier. Onder de gevelsteen van zijn geboortehuis in Leiden hing ik een krans van taxus met de tekst: ‘Aan Rembrandt, Veel lauwerkransen zijn niet noodig, voor redevoering is geen tijd. En achteraf, ’t is overbodig, elk weet dat gij de grootste zijt.”
Jan Wolkers
Jan Wolkers (1925-2007) volgde zijn opleiding aan de Leidse schilderacademie Ars Aemula Naturae. Na de oorlog ging hij naar de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Den Haag en Amsterdam. Hij kreeg beurzen om zijn opleiding in het buitenland te vervolgen: eerst in Salzburg bij beeldhouwer Giacomo Manzù en eind jaren ’50 bij Ossip Zadkine in Parijs. Veel van Wolkers’ kunstwerken zijn gemaakt van glas. Omdat veel werk ten prooi raakte van vandalisme, werkte hij later vaak in staal. Wolkers’ bekendste werk is waarschijnlijk het Auschwitz-monument in Amsterdam: een monument van gebroken spiegels uit 1993. Naast zijn beeldhouwwerk maakte hij autonome schilderkunst en schreef hij aan een belangrijk literair oeuvre.
Ode aan Rembrandt is gemaakt in opdracht van de gemeente Leiden.